800 gr zeewolffilet,

2 el bloem, 1 klontje boter,

250 gr witte champignons,

1 grote ui,

1 flesje Rodenbach,

1 tl bruine suiker,

peper en zout,

1 el fijngehakte peterselie

 

Versnij de zeewolffilets in hapklare brokken van een centimeter of vier, draai ze door de bloem.

 

Laat de boter smelten in een sauteuze en bak hierin de zeewolf gedurende een vijftal minuten.

Neem de vis uit de pan en hou hem apart.

In dezelfde pot, maar op een zacht vuurtje, wordt de ui glazig gefruit. De schoongemaakte en in vieren gesneden champignons worden erbij gevoegd en het vuur wordt nu even hoog gezet. Roer in de pan tot de champignons gekrompen zijn en giet dan een flesje Rodenbach in de pot.

Breng aan de kook en laat een drietal minuten rustig borrelen.

Voeg een tl zachtbruine cassonadesuiker toe om de zuurte van het bier te breken.

Zet het vuur nu mierzacht en voeg de stukken vis bij de saus.

Peper (ruim) en zout (matig), en laat het geheel een kwartiertje pruttelen.

Verdeel de inhoud van de pot over de borden en bestrooi met gehakte peterselie.