4 grote StJ, of 8 kleine,

2 dl visfumet,

1 dl room,

1 fijngehakte sjalot,

75 gr champignons,

boter,

scheut droge witte wijn,

2 el blanke roux,

peper en zout,

een handvol geraspte kaas.

 

Spoel de vruchten goed af onder koud stromend water en dep ze droog.

 

Breng visfumet en room aan de kook, draai het vuur uit en pocheer de STJ er 1 minuut in.

Haal ze onmiddellijk uit de pan en snij ze in stukjes.

 

Fruit de sjalot met de in plakjes gesneden champignons in boter en blus met een scheut witte wijn.

 

Bind de romige fumet met de roux en laat indikken. Meng de sjalot, de champignons en de STJ’s eronder, kruid met peper en zout en lepel het mengsel in kleine ovenschoteltjes.

 

Bestrooi met geraspte kaas en gratineer in een oven van 220° of onder de grill.

 

Dien op met brood.